Bereiden: snij de stronken witloof overlangs in 2 en snij onderaan een driehoekje weg zodat blaadjes vastblijven smelt 25 gram boter met 10 cl water in een ruime braadpan leg daarin de 8 halve stronken witloof, met de gesneden kant naar onder leg hierop de skreifilets bestrooi met sneufje zout, peper en nootmuskaat laat ongeveer 15 minuten garen met deksel kook inmiddels de aardappelen
voor de saus: verwarm de room, de witte wijn en de visfond laat inkoken tot ongeveer de helft voeg vervolgens de gemalen kaas toe (hou nog wat gemalen kaas over) afkruiden naar eigen smaak met nootmuskaat, peper en zout
schik de gekookte aardappelen bij het witloof en de vis overgiet in de braadpan, het witloof, de vis en de aardappelen met de saus bestrooi met een mengeling van gemalen kaas en broodkruim zet 10-15 minuten in voorverwarmde oven op 180 graden en daarna nog even laten bruinen onder de grill
versier met wat peterselie en bieslook en zet op tafel
Skrei (‘zwerver’ of ‘reiziger’ in het Noors) is eigenlijk een winterkabeljauw. In de paartijd maakt deze vis een lange tocht van de Barentszee naar de Lofoten, een eilandengroep in Noorwegen om voor nageslacht te zorgen en daarom heet de vissoort zo. Daar is het water immers warmer en rijk aan voedsel; een ideale omgeving dus om kuit te schieten. De skrei blijft vervolgens nog even hangen om weer op krachten te komen. Daarna zwemt de vis terug naar de Barentszee. Alleen de kabeljauw die in het seizoen voor de kust van Noorwegen gevangen wordt, mag skrei genoemd worden. Tijdens zijn trek eet de kabeljauw minder en ander voedsel dan in de Barentszee, voornamelijk garnalen en lodden. Hierdoor wordt zijn vlees witter en steviger van structuur. De skrei is een van de magerste vissoorten die rondzwemmen in zee en kan je dus eten zoveel je wil. Skrei is rijk aan eiwitten, vitamine D, mineralen en omega 3. De kwaliteit van skrei is nog beter dan die van kabeljauw. Kenmerkend voor skrei zijn de spierwitte en stevige filets.